Nestkasten in het bos

Nestkast met QR code

In het Bennekomse Bos hangen veel nestkasten. Een deel van deze kasten heeft een QR-code.

Als je als wandelaar die code scant met je mobiele telefoon, ontdek je meer over de koolmees en ons onderzoek daar. Ons instituut doet trouwens al meer dan 60 jaar onderzoek aan de bewoners van nestkasten...

Het Bennekomse Bos (dat in beheer is bij Staatsbosbeheer) hangt vol met nestkasten. Deze nestkasten worden gebruikt door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) voor onderzoek naar koolmezen. Op deze pagina’s vind je diverse verhalen over het onderzoek, de koolmezen en andere nestkastbewoners.

Nestkast met QR code
NIOO-KNAW
Nestkast met QR code in het Bennekomse bos
1

(1) Wat doen al die nestkasten hier?

Natuuronderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) onderzoeken hier  de gevolgen van bijvoorbeeld klimaatverandering, kunstlicht, sociaal gedrag en persoonlijkheid voor vogels in het wild. Al 60 jaar lang wordt hier onderzoek gedaan naar koolmezen. Inmiddels hangen in verschillende bossen in Nederland wel 2725 nestkasten.

Elk voorjaar controleren onderzoekers van het NIOO de kasten bijna dagelijks: Wanneer worden er eieren gelegd? Hoeveel eieren worden er gelegd? Hoe vaak voeren de ouders de jongen? Hoeveel jongen vliegen er uit? En ga zo maar door. Wekenlang zwerven ze door de bossen met een ladder onder de arm om bij te houden wat er in elke kast gebeurt.

Onderzoeker klimt op ladder om nestkast te inspecteren
2

(2) Is er iemand thuis?

In het voorjaar was het in deze nestkast een drukte van jewelste: tot wel tien jonge koolmezen, en twee ouders die af en aan vliegen met heerlijke hapjes. Nadat de jongen uitvlogen, blijft het een tijdje stil in de kast. Na het broedseizoen maken de onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) de kastjes schoon, omdat er vaak lastige parasieten in oude nesten zitten. Deze winter maakt de koolmees weer dankbaar gebruik van de schone nestkastjes. Het beschermt ze niet alleen tegen de kou, maar ook tegen roofdieren in het bos, zoals uilen en marters.

Als de onderzoekers 's nachts tijdens een winterinventarisatie voorzichtig het deksel van een kast openmaken, kunnen ze de mees goed bekijken. Op de foto zie je dat alle donsveren zijn opgezet om warmteverlies zo goed mogelijk tegen te gaan.

Koolmees met opgezette donsveren
3

(3) Koolmees met karakter

Macho of verlegen? Waaghals of voorzichtig? Net als bij mensen hebben ook koolmezen verschillende persoonlijkheden. Voor het gemak zijn er twee extremen: de ‘snelle’ en de ‘langzame’ koolmezen. De snelle zal in een nieuwe omgeving snel het hele gebied verkennen. De langzame doet dat wat voorzichtiger en onderzoekt elke boom goed voordat hij naar de volgende gaat. Als er een onbekend voorwerp in hun omgeving te vinden is, zijn de snelle koolmezen er als de kippen bij om het te onderzoeken, terwijl de langzame koolmees de kat uit de boom kijkt. 

Beide types hebben hun nut in de natuur. De langzame koolmees neemt minder risico’s en heeft daardoor meer kans om te overleven, terwijl de snelle mees juist voordeel heeft omdat hij bijvoorbeeld eerder voedsel weet te bemachtigen.

Koolmees, foto: Sander van der Molen
4

(4) Drama in de koolmeesfamilie?

Een hele nestkast vol:  10 eieren heeft deze koolmeesvrouw gelegd. Dit lijkt veel, maar toch begon maar één van haar jongen het volgende jaar zélf een nestje.

Eén van deze 10 eitjes kwam niet uit. Van de 9 uitgekomen jongen is er 1 niet uitgevlogen. Dit kleintje kon de concurrentie om het voer niet aan, en groeide niet zo hard als zijn broers en zussen. Vanaf het moment dat de overgebleven 8 uitvlogen, nam het gevaar toe. In de loop van de zomer, herfst en winter legden nog eens 6 jongen het loodje: opgegeten door een sperwer, gepakt door een kat, geraakt door een auto, of doodgevroren in een koude winter.

Nestkast met koolmeeseitjes, Foto: Lysanne Snijders
5

(5) Wie is de man van je dromen?

Koolmeesvrouwtjes vinden het mannetje op de linkerfoto een hunk. Hij heeft een mooie felgele borst, en een brede, pikzwarte borststreep.

Heren met een brede stropdas zijn dominanter, hebben vaak betere territoria en kunnen het nest goed beschermen. Ook de gele borst is aantrekkelijk. De veren op de borst worden feller geel als het mannetje veel goede rupsen weet te vinden. Zo weet het vrouwtje dat hij de jongen ook goed zal kunnen voeden. Maar als koolmeesvrouwen alleen op het linkermannetje vallen, waarom zijn er dan toch zoveel verschillende koolmeesmannen?

Waarschijnlijk zoekt de koolmeesvrouw wat meer diepgang in de relatie. Ze gaat dus niet alleen af op de looks van de man maar let ook op zijn zorgzame gedrag en persoonlijkheid. Het vinden van een goede partner is erg belangrijk voor een koolmeesvrouw. Want hoe beter de man, des te beter de jongen.

Twee verschillende koolmezen. Wie zal het vrouwtje kiezen?
6

(6) Ecologische relatieproblemen

De lente begint steeds vroeger in Nederland. Dit zorgt voor relatieproblemen bij de koolmees. Niet tussen de koolmeesman en koolmeesvrouw, maar in de driehoeksverhouding tussen de zomereik, de wintervlinder en de koolmees.

Nu het vroeger warm wordt in het voorjaar lopen de eiken eerder uit. De jonge, sappige eikenblaadjes zijn het lievelingseten van de rupsen van de wintervlinder. De rupsen reageren ook op het warme weer en komen eerder uit om genoeg eikenblaadjes te eten te hebben. De koolmees heeft deze rupsen hard nodig om hun jongen mee te voeren tijdens de groeispurt. Maar omdat de rupsen een stuk eerder uitkomen door het warmere weer, mist de koolmees net de ‘rupsenpiek’ – de periode van ongeveer 10 dagen waarin er erg veel dikke rupsen te vinden zijn, net voordat ze zich gaan verpoppen in de grond.

De koolmees begint wel iets vroeger met het leggen van eieren, maar de jongen komen in sommige jaren tóch te laat uit voor de rupsenpiek. De ouders vinden dan te weinig voedsel om de jongen goed groot te brengen. Zo zien we dat minder jonge mezen het overleven.

Eikenblaadjes, rupsen, koolmezen, jongen
7

(7) Tafelmanieren

Als je in de winter een voertafel hebt staan, wemelt het vaak van de koolmezen en pimpelmezen, terwijl je er in de zomer misschien maar twee in je tuin ziet. Waar komen al deze mezen vandaan? Wanneer in strenge winters weinig eten in het bos te vinden is, kunnen koolmezen elke dag wel een paar kilometer vliegen voor een goedgevulde voedertafel.

Het gaat er niet al te lief aan toe op de voertafel. Vreemd genoeg is het niet de sterkste koolmees die het meeste voer weet te bemachtigen. Onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) keken urenlang naar conflicten tussen mezen aan de voertafel. Zo kwamen zij er achter dat de mees die het dichtst bij woont, het meeste recht heeft op het voer. De mees die van ver komt, moet dus wachten tot de mees die om de hoek woont zijn buik vol heeft.

Mezen op de voedertafel
8

(8) Bonje met de buren

Koolmezen en pimpelmezen wonen allebei graag in een nestkast. Waarom vinden we in dit bos dan toch meer koolmezen dan pimpelmezen in de kasten?

De grotere en sterkere koolmees heeft het voor het kiezen. Hij verjaagt andere vogels met geweld uit de nestkast in zijn leefgebied. Alleen als de koolmees een kast links laat liggen, wordt die soms ingepikt door een pimpelmees. Ook kan er later in het seizoen nog een bonte vliegenvanger in nestelen, na terugkomst van zijn overwintering in Afrika.

Is de koolmees elke nestkastbewoner de baas? Nee, als de kast wordt ‘gekraakt’ door hommels, hoornaars of veldwespen maakt zelfs de grote koolmees zich uit de voeten.

Koolmees en pimpelmees op een tak
9

(9) Hongerige specht

De jonge koolmeesjes in deze nestkast hebben het dit jaar helaas niet gehaald. Ondanks de voorzorgsmaatregelen van de onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) heeft een specht ze tóch te grazen genomen.

Spechten lusten wel een meesje, maar kunnen zelf de kleine opening van de nestkast niet in. Om te voorkomen dat de specht er op los hakt om de opening groter te maken, zit er rond de opening een metalen plaatje waar ze niet doorheen kunnen hakken.

Soms zien de onderzoekers dat zelfs zelfs dat metalen plaatje een hongerige specht niet tegenhoudt als ze hoort dat er een feestmaal in de kast te vinden is. Nét onder het metalen plaatje heeft de specht een flink gat in de kast gehakt, en de jongen één voor één uit de kast gevist. 

Grote bonte specht, bron: wikimedia
10

(10) Reiziger komt te laat

Zo nu en dan vinden we een vreemdeling in onze nestkastjes: de bonte vliegenvanger. Deze vogel trekt in het voorjaar vanuit West-Afrika naar Nederland, om hier een nestje te kunnen beginnen. Deze reiziger kan net als de koolmees in de problemen komen door klimaatverandering.

De lente begint steeds vroeger in Nederland. Daardoor lopen bomen eerder uit en komen bladetende rupsen eerder uit hun ei. De bonte vliegenvanger heeft deze rupsen hard nodig om zijn jongen mee te voeden. Maar omdat de vliegenvangers in Afrika niet merken dat het voorjaar in hun broedgebied al zo vroeg begint, keren ze niet eerder terug uit hun overwinteringsgebied.

Vroeger konden de vogels nog even uitrusten na hun 4.500 kilometer lange tocht. Tegenwoordig moeten ze direct beginnen met hun nestje om de rupsenpiek nog te kunnen halen. De jongen kruipen nu wel tien dagen eerder uit het ei dan in 1985. Maar: de rupsen zijn tot wel drie weken vroeger. Daardoor zijn er minder rupsen om de jongen mee te voeren, en worden er minder jongen groot.

Bonte vliegenvanger
0

(0) Nestkastje op het NIOO-KNAW

In verschillende bossen in Nederland hangen wel 2725 nestkasten. Het Nederlands Instituut voor Ecologie onderzoekt hier al 60 jaar lang de gevolgen van bijvoorbeeld klimaatverandering, kunstlicht, sociaal gedrag en persoonlijkheid voor vogels in het wild.

Het NIOO houdt een soort burgelijke stand bij voor de koolmezen. De onderzoekers houden nauwkeurig bij wat er in de nestkasten gebeurt. Wie broedt waar, hoeveel eieren worden er gelegd en hoeveel komen er uit, hoe vaak worden de jongen gevoerd, hoeveel jongen komen er uit, en nog veel meer. In deze 60 jaar zijn er bijna 300.000 jongen geboren. Elk dier krijgt een ring met een uniek nummer om hem later weer te kunnen herkennen.

Het koolmezenonderzoek van het NIOO is de langstlopende populatiestudie aan gewervelde dieren ter wereld. Het langetermijnonderzoek heeft al een belangrijke rol gespeeld bij een beter begrip hoe soorten zich kunnen aanpassen aan een warmer wordende wereld, maar ook bij het beantwoorden van vragen waarom het ene jaar 60 paar koolmezen op de Hoge Veluwe broeden en het andere jaar 180. Of waarom koolmezen 10 eieren leggen en geen 5 of 15. De datareeksen uit het langetermijnonderzoek leveren zo de getallen voor het beantwoorden van steeds nieuwe vragen.

Koolmees voert jongen